De Belastingdienst, de rechtbank, het hof en de advocaat-generaal (A-G) van de Hoge Raad lijken allemaal te worstelen met de vraag hoe moet worden omgegaan met de levering en lease back van vastgoed in verhuurde staat. Is sprake van levering, een dienst of de overgang van een gedeelte van een algemeenheid van goederen? En, mocht sprake zijn van een dienst, is dan sprake van kredietverlening waarvoor een vrijstelling van toepassing is (art. 11-1-i of 11-1-j)? Alle varianten komen voorbij in de procedure waarin de A-G recent een conclusie heeft genomen (ECLI:NL:PHR:2020:435). Het HvJ heeft bovendien nog geoordeeld over een situatie dat de ‘sale’ werd geëffectueerd door middel van een recht van erfpacht.